Mediatietherapie met ouders
Individueel en in groepen
Produktform: Buch / Einband - flex.(Paperback)
1. 1 Geschiedenis en achtergrond van het triadisch model In een kindertherapeutische praktijk heeft de therapeut altijd met twee partijen te maken: de opvoeders/verzorgers van het kind en het kind zelf. Gedragsproblemen bij kinderen zijn niet los te denken van de omgeving waarin ze leven en opgroeien. Bij opvoedingsproblemen gaat het meestal om moeilijk hanteerbaar gedrag van kinderen, dat zich vooral thuis vo- doet. Kinderen kunnen echter ook gebukt gaan onder problemen, waar de directe omgeving ogenschijnlijk minder onder lijdt, maar die wel een stempel drukken op het gezinswelbevinden. We denken hierbij aan k- deren met buik- of hoofdpijnklachten, met hyperventilatieklachten of een niet goed gereguleerde diabetes, maar ook aan kinderen die moeite h- ben met de verwerking van de scheiding van hun ouders, het verlies van een dierbare en kinderen die moeite hebben om bepaalde angsten te ov- winnen. Zo kan ook afwijkend kindergedrag, dat zich niet zonder meer als een opvoedingsprobleem presenteert of dat zich niet eens thuis - speelt, het gezinsfunctioneren flink ontregelen. Leertheoretisch gezien is het daarom vanzelfsprekend om de belangrijkste volwassenen voor het kind (ouders, leerkrachten of andere opvoeders of verzorgers van het kind) bij de behandeling te betrekken. De invloed van de omgeving is bij kinderen veel uitgesprokener dan bij volwassenen, omdat jonge kinderen sterk afhankelijk zijn van hun verz- gers. Pas rond de beginnende puberteit (omstreeks het twaalfde leve- jaar) wordt die afhankelijkheidsrelatie geleidelijk aan minder.weiterlesen
60,81 € inkl. MwSt.
Recommended Retail Price
kostenloser Versand
lieferbar - Lieferzeit 10-15 Werktage
zurück