In de catalogus staan profane oftewel wereldlijke prenten uit de late 15de en vroege 16de eeuw centraal. Deze voorstellingen, waarvan sommige heel dicht bij het dagelijks leven staan, zijn in die tijd volstrekt nieuw en qua vorm en thematiek in de tot dan toe gangbare kunstvormen onbekend. Dit betekent dat het nieuwe medium van de prentkunst niet alleen bijdroeg aan de grote verspreiding van afbeeldingen, maar vooral ook aan het ontstaan van nieuwe motieven en thema’s. Maar waarom werden er nieuwe en andere thema’s afgebeeld? Wat voor verhalen vertellen deze voorstellingen? En voor wie waren deze prenten bedoeld? Aan de hand van drie van de populairste profane thema’s in Noord-Europese prenten rond 1500 – de relatie tussen man en vrouw, het (roemrijke) leven van ridders en landsknechten en de atypische (vaak komische) aspecten van het alledaagse boerenleven – verkennt de catalogus de hierboven geformuleerde vragen in de verschillende voorstellingen. Naast een inleidend essay dat beknopt ingaat op de ontwikkeling van het nieuwe medium en met name op de verhalende kracht van prenten, slaan de drie daaropvolgende essays een brug van de periode van de noordelijke renaissance naar de 21ste eeuw.weiterlesen